Mijn Bloemenmeisje AKI Enschede

Het was in de tijd van flower power. Make Love, Not War. Wanneer het Bloemenmeisje op de Academie voor Kunst en Industrie in Enschede gekomen was weet ik niet. Wij waren met circa 40 studenten, met de nodige problemen, van de Academie voor Industriële Vormgeving in Eindhoven naar de academie in Enschede gegaan. In Eindhoven werd te veel gestaakt.
Misschien was ze er al voordat ik er kwam. Opeens had ik verkering met haar. Het Bloemenmeisje was mooi, lang en leuk. Ze was altijd bij je in de buurt zonder opdringerig te zijn. Je kon leuke dingen met haar doen en ze was voor alles in. Ze zag er ook uit als een Bloemenmeisje, gevlochten bandje of sjaaltje in het haar, hotpants, kaplaarzen of laarsjes en vaak een sjaaltje om haar bovenbeen geknoopt. Daarover dan meestal een lange jas, die goed paste bij mijn ‘Afghaanse jas’.
We liepen dromerig door het bos, gingen naar concerten en alternatieve uitgaansgelegenheden, zaten urenlang te praten over hoe we de wereld konden verbeteren en deden dingen die flower power hippies deden. Het Bloemenmeisje was lief, heel lief.
Als ik in de donkere kamer naaktfoto’s van haar afdrukte moest mijn kamergenoot Schipper altijd bij de waterbak staan, om te voorkomen dat andere bronstige studenten haar foto’s zouden pikken. Die foto’s heb ik enkele jaren geleden teruggevonden. Waarschijnlijk had ik ze uit zelfverdediging bewaard.
Het was de tijd van hoogconjunctuur, je maakte je geen zorgen over de toekomst. Die kwam vanzelf. Hopelijk niet te snel trouwens.
Een van onze hobby’s was met een Harley Davidson door het atrium van de academie scheuren en buiten komen voor de conciërge de deur had kunnen sluiten. Ik reed een Porsche 356 en ruilde die vaak voor een paar dagen met een Harley bezitter.
Porsche dick1973kl
Het was altijd gezellig op de academie. Koffie drinken in een hoek van het atrium met Schipper, Bodewes, zijn broer tekende cartoons voor Hitweek, Aloha, de Chick en de Candy, Ros, de eerste jongen met rood geverfd haar, of was dat John? En Dirk de Lint die later opeens Derek ging heten.

Maar veel ondernam ik met m’n Bloemenmeisje. We genoten van elkaar. Ze leefde meer bij mij dan in de flat die haar vader, een in Berlijn gestationeerde hoge legerofficier, voor haar had gekocht. Een keer ging het fout en moest ik de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming bellen voor de ‘morning after’-pil. Ik dacht dat het een pil was, maar het bleek een kuur. Drie dagen heb ik naast haar bed gezeten om mijn engeltje te zien lijden. Ik hield haar hand vast. Depte haar voorhoofd. Sprak lieve woordjes. Mijn Bloemenmeisje was ziek.
Ze knapte weer op en we waren altijd bij elkaar. We waren wunschlos gullukkug.
Wat we niet wisten was dat het meisje dat in haar flat een kamer onderhuurde, haar, in opdracht van haar vader, in de gaten moest houden. Dus toen hij een aantal keren de flat gebeld had, je had toen nog geen gsm’s, en telkens te horen kreeg dat ze er niet was, voelde hij nattigheid.
En daar kwam hij het atrium van de academie binnen stormen, gevolgd door zijn adjudant. Onder zijn arm zo’n houten staf met twee gouden knoppen, pet op de neus. Hij denderde recht op docent/fotograaf Daan Helfferich af. Die zat namelijk tegenover de entreedeur. “Evers, waar is Evers?” Het meisje wat inwoonde had alleen kans gekregen mijn achternaam te noemen. Helfferich wees onze kant op. We zaten met de jongens naast de koffieautomaat.
De ellende kwam dichterbij. Hij posteerde zich recht voor ons. Rechts achter hem stond zijn adjudant, die was zichtbaar minder enthousiast, een uniform in een kunstacademie was toen zoiets als een kip in een vossenhol.
Ik zat tussen Ros en Schipper en deed pogingen onzichtbaar te worden. Dat lukte niet. “Evers, wie is Evers?”. Ros nam rustig het woord: “Den diejen dat is nen oetslover, dee wearkt altied.”
“Mot ge hier de gang oet, dan links, eande gaank rechts, doar zit Architectuur. Doar zal hee wa wean.” Toen de legerofficier zijn instructies opgevolgd had draaide Ros zich naar mij om en zei: “Evers, as ik oe was, zol ik maken dat ik wegkwam.”

Ik heb mijn Bloemenmeisje nooit meer gezien.